Loading…

Kurekodori

De kurekodori (langstaart van Kumamoto) stamt uit het Edo-tijdperk (1600-1868) en behoort tot de langstaarthoenders (Nagaodori).De bakermat is het dorp Kureko in het Kyushugebergte. Het ras werd enkel gefokt voor de zwarte staartveren en zadelveren van de haandie gebruikt worden in de traditionele hoofdtooien van de Usudaiko drum dansers.

Deze dans zou zijn ontstaan uit de tijd van de Heike vluchtelingen die hun heil zochten in Kyushubergen rond de 12eeuw. De dans en bijbehorende zang waren ten tijde van de Heike een smeekbede aan Amida Buddha (een Nembutsu) in hun verlangen naar het herrijzen van hun gevallen rijk. De nakomelingen van de Heike vluchtelingen hebben de dans in ere gehouden. Traditioneel bestond de zang uit 31 coupletten, tegenwoordig zijn dat er nog maar 4. De dans word 3 x per jaar opgevoerd. Tijdens Obon (een jaarlijkse Boedhistische viering waarbij de geesten van de voorouders naar aarde afdalen om hun nageslacht te bezoeken) tijdens Hassaku (1 Augustus volgens de oude Japanse kalenders, een seizoensfeest) en tijdens de herfst equinox.

Tijdens de dans dragen de dansers een hanagasa (letterlijk bloemen-stro hoed, is een traditionele hoed) Voor officieren werd het type Shaguma (letterlijk rode beer en traditioneel voor officieren) gemaakt. De staartveren van de haan werden simpelweg geoogst rond de ruiperiode. De Heike nakomelingen hebben niet alleen de dans maar ook het ras Kureko-dori ge-erft

De dans is in 1960 als cultureel erfgoed bestempeld

Bij de fok wordt naast de volle staartpartij ook extra gelet op de tweehoornige kam en opengesperde neusgaten. Deze kamvorm is favoriet, hoewel er ook exemplaren zijn met een bekerkam of erwtenkam. Het gezicht is rood met middelgrote kinlellen

De belangrijkste kleurslag is berken maar er wordt ook melding gemaakt van goudhalzig en roodhalzig zwart.

De sikkels kunnen een lengte bereiken van 90 cm. De staart wordt onder een hoek van 40° gedragen.

Gewicht haan: 1.8-2.2 KG

Gewicht hen: 1.3-1.8 KG

Volgens Mori (1996) was het ras in de jaren zeventig nagenoeg uitgestorven maar het Pluimvee-Instituut in Kumamoto heeft actie ondernomen en gezorgd dat de aantallen opgekrikt werden. Na verluid zijn er nu circa 200 exemplaren over, voornamelijk in het Kyushugebergte.

Op 25 februari 1965 is het ras uitgeroepen tot cultureel beschermd erfgoed.