Kurekodori
De kurekodori (langstaart van Kumamoto) stamt uit het Edo-
Deze dans zou zijn ontstaan uit de tijd van de Heike vluchtelingen die hun heil zochten in Kyushubergen rond de 12e eeuw. De dans en bijbehorende zang waren ten tijde van de Heike een smeekbede aan Amida Buddha (een Nembutsu) in hun verlangen naar het herrijzen van hun gevallen rijk. De nakomelingen van de Heike vluchtelingen hebben de dans in ere gehouden. Traditioneel bestond de zang uit 31 coupletten, tegenwoordig zijn dat er nog maar 4. De dans word 3 x per jaar opgevoerd. Tijdens Obon (een jaarlijkse Boedhistische viering waarbij de geesten van de voorouders naar aarde afdalen om hun nageslacht te bezoeken) tijdens Hassaku (1 Augustus volgens de oude Japanse kalenders, een seizoensfeest) en tijdens de herfst equinox.
Tijdens de dans dragen de dansers een hanagasa (letterlijk bloemen-
De dans is in 1960 als cultureel erfgoed bestempeld
Bij de fok wordt naast de volle staartpartij ook extra gelet op de tweehoornige kam en opengesperde neusgaten. Deze kamvorm is favoriet, hoewel er ook exemplaren zijn met een bekerkam of erwtenkam. Het gezicht is rood met middelgrote kinlellen
De belangrijkste kleurslag is berken maar er wordt ook melding gemaakt van goudhalzig en roodhalzig zwart.
De sikkels kunnen een lengte bereiken van 90 cm. De staart wordt onder een hoek van 40° gedragen.
Gewicht haan: 1.8-
Gewicht hen: 1.3-
Volgens Mori (1996) was het ras in de jaren zeventig nagenoeg uitgestorven maar het Pluimvee-
Op 25 februari 1965 is het ras uitgeroepen tot cultureel beschermd erfgoed.