Shokoku
Een van de belangrijkste en oudste cultuurrassen in Japan (tempelvechthoen),bijna 1000 jaar oud kippenras, diep geworteld in de Japanse cultuur. Koninklijk en geheiligd ras werd in 1941 in Japan uitgeroepen tot levend natuurmonument. Ze zijn onlosmakelijk verbonden met het Shintoisme (geloof) en de zonnegodin Amaterasu. Amaterasu werd nogal getreiterd door haar broer, de god van zee en storm, en werd zo boos dat ze zichzelf op sloot in een grot en weigerde er weer uit te komen. De aarde werd donker en er heerste chaos. Na dagen van overleg bedacht men een plan. Als lokaas diende een witte Shokoku haan. Toen de haan kraaide kwam Amaterasu nieuwsgierig uit de grot, het gekraai beviel haar zo goed dat ze uit de grot bleef en de zon weer begon te schijnen. De Shokoku werd zo belangrijk in de Japanse cultuur dat ze zelfs heden ten dage nog in bijna alle Shintoistische tempels te vinden zijn, waar ieder jaar een offer aan de Shokoku’s word gebracht. De Shokoku valt onder de langstaarten, maar is ook een semi langkraaier. De Shokoku word gezien als voorouder van vele langstaarten, maar recent DNA onderzoek heeft uitgewezen dat dit het meeste telt voor de Totenko en Onagadori( genetisch meest gelijk),Toch word ook gesproken over rassen als Minohiki, Ohiki, Yokohama en phoenix.
Worden in Japan gefokt voor de sier en ook voor het vlees. Komen voor in zilverpatrijs, wit en Goshiki De witten zijn het meest symbolisch en diep verweven met japans geloof en mythen. Kleuren komen overeen met hun vlag....rode zon..rode oren...wit is een heilige kleur..witte veren. Traditioneel worden ze met witte handschoenen gehandeld en niet in kooien getoond immers goddelijkheid mag niet gekooid worden.
De shôkoku heeft een kalm maar nieuwsgierig karakter, onderscheidt zich door zijn trotse en aristocratische houding
Geheel in evenwicht en harmonie De meest karakteristieke kenmerken zijn de lange nek (proportioneel breed in verhouding tot de romp) en zijn rijk bevederde zadel en lange staart. Een langzaam rijpend ras. Op de leeftijd van 3 a 4 jaar pas volledig uitgegroeid.
Het lichaam heeft een cilindrische vorm en is opgericht, iets smaller wordend richting de staart De kop is gemiddeld van grote , het gezicht word meestal wat vleziger na het 2e jaar Op de kop staat een enkele middelgrote kam, recht en rechtop en is fijn van weefsel met vijf gelijkmatig ingesneden kam tanden. De kamhiel volgt de nek De snavel is kort tot middellang , licht gebogen. geel met donkerhoornkleurige aanslag Het gezicht is rood bedekt met wat kleine veertjes, de kinlellen zijn halflang, glad en goed afgerond.
De oren zijn rood, middelgroot en ovaalvormig. De ogen zijn; oranje tot oranjerood. De hals is vrij lang, licht gebogen en word opgericht gedragen en rijk bevederd. De veren van het halsbehang zijn smal en vallen tot over de schouders en de bovenrug
Hun borst is vol en rond en glad aanliggend bevederd
De rug is lang, naar achteren iets smaller wordend en loopt ietsaf soepel overgaand in de staart. Het zadelis gemiddeld breed bestaande uit ongeveer 200 veren, die bij jonge hanen net de grond rakend en bij oudere hanen moet hij over de grond slepen, in het ideale geval maximaal 3 tot 8 cm over de grond slepend, langer is niet gewenst ! Het achterlijf is relatief klein en weinig opvallend
De schouders zijn relatief breed en goed afgerond
De vleugels zijn lang en krachtig en worden goed opgetrokken op de flanken gedragen
De staart is rijk bevederd (meervoudige bevedering) en vol, en word in een hoek van 20-
Kougai -
Kouge 1 paar veranderde staartstuurveren buiten de rij van de normale staartstuurveren. Breed met elastische veerschacht , ruien iedere 2 jaar
Utaibane, 1 paar hoofdsikkels breed en lang Ruien iedere 2 jaar
Sho-
Ofuku 3-
Urao Twee veranderde staart steunveren. Staartsteunveer sikkels 1 paar, ruien iedere 2 jaar (deze veren groeien als sikkels, maar dan onder de staart)
Zie ook het bijgevoegde schema
- dijen; middellang en stevig, voldoende uit elkaar geplaatst en evenwijdig aan elkaar
- loopbenen en tenen; loopbenen gemiddelde lengte, fijn van bouw, geel van kleur. Tenen vrij klein
- bevedering; zeer rijk en goed gesloten gedragen. Na 3 a 4 jaar op volle lengte
Eventuele verschillen tussen haan en hen
- De twee bovenste staartstuurveren bij de hen steken voorbij de staart en zijn licht gebogen, de staart is iets gespreid en wordt op 20° gedragen.
Ernstige fouten
onvoldoende ontwikkelde sikkels, staartdekveren hals-
Ringmaat
- haan 16
- hen 15 mm
Gewicht
- haan 1,9-
2,4 kg - hen 1,5-
1,9 kg
In Japan erkend in Zilver patrijs, wit en goshiki vijfkleur (zeer zeldzaam). Nooit in goud patrijs Die kleur is voorbehouden aan de Totenko
Kleurslag
Zilverpatrijs
In Japan Shirafuji genoemd wat besneeuwde bergtop betekend,(dit verwijst naar het halsbehang)
Haan; De kop en bovenhals van de haan zijn wit met onderin het halsbehang en zadelbehang enige schachtstreep tekening, schouders en rug zilverwit. Staartstuurveren zwart sikkels en bijsikkels en staartdekveren zwart, witte schachtstreep in de bovenste sikkels toegestaan.
Vleugels: boeg en vleugelband zwart, grote slagpennen zwart met een smal zilverwit randje aan de buitenvaan, kleine slagpennen binnenvaan zwart buitenvaan zilverwit. Borst zwart, buik en dijen zwart en het dons grijsachtig
Hen;
kop zilverwit.Halskraag zilverwit met meer of mindere schachtstreeptekening, aan de schachtstreeptekening in hals en zadelbehang worden geen hoge eisen gesteld. De borstkleur is vrij bleek zalm kleurig in het midden een baan zonder zalmkleur van keel tot buik (creme), en naar de zijden van de borst meer intens zalmkleurig . Schouders, rug en zadel zilverwit met regelmatig verdeelde zwarte pepering, vaak een wat grovere pepering en Schouders, rug, schouderboog, schouderband-
Kleur Wit
Alle veren wit tot roomwit.
Foto Stanislaw Roskowski
Goshiki /vijfkleur
Foto berta van der Meer